‘Vrijheid, wegdoen wat overbodig is’, staat te lezen op een grootformaatspreuk van Bond zonder Naam. Met een stukje washi tape hangt hij tegen de kast in mijn schrijfkamer. Ik kijk er elke dag naar. Het werd een mantra.
Kringen
Gisterenochtend reed ik naar de Kringwinkel. Mijn auto volgeladen met dozen vol kleding, huisraad, decoratie en boeken. “Boek is in onze taal een slecht woord”, zei de medewerker die me hielp met uitladen. Ik durfde hem niet vragen naar de vertaling.
Twee keer vroeg hij of dit alles was en even vaak was hij verbaasd als ik antwoordde: “Er is nóg.”
Het voelde als een bevrijding, alles achterlaten wat we niet langer nodig hadden, wat overbodig geworden was. Meer ruimte in huis.
Vaarwel spullen
Mijn inspiratie voor deze actie haalde ik deze zomer uit het boek van Fumio Sasaki: Vaarwel spullen.
De auteur is een jongeman met een opmerkelijk verhaal. Door de jaren heen had hij zijn kleine appartement volgestouwd met allerhande spullen. Op zekere dag stelde hij vast dat hij niet meer vooruit geraakte in het leven. Ook thuis kon hij letterlijk geen kanten meer op. Er was geen (adem)ruimte meer.
Hij besloot zich te bevrijden van al wat overbodig was en ging daar heel ver in. Twee jaar later woonde hij in een nog kleiner appartement en had hij zich een minimalistische levensstijl aangemeten. Alles kon weer stromen. De jongeman was gelukkig.
Streven naar minimalisme?
Minimalisme zou mij niet gelukkig maken. Toch ben ik aan de slag gegaan met enkele tips uit het boek. Zo is de voorbije maanden bijna alles hier in huis door mijn handen gegaan. Ik besefte weer hoeveel spullen me omringen.
Als ik twijfelde aan iets en ik er niet blij van werd, stelde ik mij deze vragen: Is het nodig dat ik dit nu wegdoe? Of is het nodig dat ik het bijhoud? (Ook terug te vinden in het boek trouwens.)
Het antwoord kwam soms vlug. En soms niet. Daarom gaf ik mezelf toestemming om een stock aan te leggen met dingen-die-ik-later-nog-eens-zal-bekijken.
Datgene waar ik echt niemand een plezier mee kon doen, zette ik weg voor het containerpark. De andere spullen verpakte ik in dozen.
Nu die dozen weg zijn, bekruipt me de drang om ook de rest aan te pakken. Wat is er nog aan mijn aandacht ontsnapt? Waar kan ik nog snoeien? Wat roept al maanden (jaren) om mijn aandacht maar boeit me eerlijk gezegd niet meer? Ik weet zeker dat er over een maand, of twee, weer een rit naar de Kringwinkel volgen zal.
Wegdoen wat overbodig is, is ook onontbeerlijk in het schrijfproces. Daarover schrijf ik binnenkort graag meer.